In al zijn boeken staan ze beschreven: in Jörn Uhl, Hilligenlei, Klaus
Hinrich Baas, en ook in Der Untergang der Anna Hollmann.
Over dit laatste boek wilde ik het nu even hebben. Het staat achter bij Klaus Hinrich
Baas als compositie, als verhaal. Het gegeven lijkt mij niet erg gelukkig gevonden,
vooral niet voor wat Frenssen er mee had willen doen. De mensch Jan Guldt, de
hoofdpersoon, is door het gegeven in stukken gebroken. In een tamelijk kort bestek
moest het karakter geteekend zijn en het gegeven waarnaar de vertelling haar naam
ontving, niet op den achtergrond geraken. De krachtpersoon van dit boek is voor
ons daardoor niet zeer helder van psychologie geworden, maar toch wel te verstaan
en ten slotte in zijn handelingen toch wel te verklaren.
Hier is weer het oude thema: de eenling, die een persoonlijkheid is, in conflict met
de buitenwereld. Doch ditmaal een krachtmensch van te grooten overmoed, die uit
blindelingsche drift tegen God en de menschen aanloopt en Zijn wonderbare wegen
valstrikken noemt. Een naar het übermenschliche neigende Klaus Hinrich Baas,
maar daardoor juist innerlijk veel zwakker en door een toornen tegen de hem overal
blijkende ongerechtigheid, die hij God wijt, uit het evenwicht geslingerd en het goede
spoor bijster.
Om deze redenen blijf ik het voorlaatste boek van Frenssen een hoogtepuut in
zijn werk-cyclus noemen; wat daaraan voorafging was het groeien
Den Gulden Winckel. Jaargang 12
Comentarios a estos manuales